Het overkomt talloze ouders: Je kind is ingeburgerd op de sportclub en je wordt gevraagd om een groep kinderen te trainen, coachen of begeleid
Voor wie is deze cusus samengesteld?
Het overkomt talloze ouders: Je kind is ingeburgerd op de sportclub en je wordt gevraagd om een groep kinderen te trainen, coachen of begeleiden. De ene ouder staat te springen. De andere ouder denkt “oef, hoe doe ik dit?”. Toch zeg je ja want je weet “de club … dat zijn wij allemaal”.
Ik heb zin om te coachen, maar hoe eraan beginnen?
Wil je in de voetsporen treden van jouw vroegere coaches?
Ken je niet al te veel van korfbal, maar wil je toch meepraten met je kind, met de korfbal-ouders langs de lijn, met de coaches?
Deze interactieve opleiding geeft een antwoord op al deze vragen.
Want de kennis die je na de opleiding hebt, maakt je voor een stukje wegwijs in de korfbalwereld.
Korfbal wordt gespeeld in twee vakken van elk 20 op 20 meter (of voor de jongere leeftijdscategorieën (U7-U9) in een vak van 20 op 20 meter).
De Korf staat bij beiden op 1/3 van de achterlijn.
Een team bestaat uit 8 spelers (4 jongens en 4 meisjes), de jongens komen uit tegen de jongens van de tegenpartij en de meisjes spelen tegen de meisjes. De verschillende seksen mogen elkaar niet verdedigen of hinderen. Meisjes en jongens onderling mogen dat wel.
In elk vak staan twee jongens en twee meisjes van hetzelfde team. In het éne vak valt deze samenstelling aan en in het andere vak verdedigt de andere helft van het team
Er wordt gewisseld van functie nadat er twee doelpunten gescoord zijn.
De totale duur van de wedstrijd wordt bepaald door de reglementen en hangt af van de leeftijd. Er mag niet met de bal gelopen worden. Daardoor moet iedereen die niet in balbezit is bewegen en zich vrijspelen naar de korf om te scoren. De verdedigende partij probeert de bal te onderscheppen en naar zijn aanvalsvak te brengen.
Als je gevraagd wordt en je kunt tijd vrijmaken: doe het gewoon! Het is zo leuk om die vrolijke kindergezichten met rode blosjes op de wangen te zien rennen, springen en duikelen. Als ouder weet je hoe je met je eigen kind(eren) om kunt gaan. Dat is soms een eitje, want je kent je kind door en door. Soms is het wat lastiger, maar dat hoort bij opvoeden. Het begeleiden van 10 stuiterballen vol energie is andere koek. Help, hoe pak je dat aan?
In het filmpje “inzichten over trainerschap” wordt in 6 minuten glashelder uitgelegd wat je kunt doen om een goede teamsfeer te creëren waarin iedereen zich op z’n gemak voelt en plezier heeft. Een team waarin iedereen weet wat de afspraken zijn en iedereen (niet onbelangrijk) zich ook als sporter ontwikkelt. Het filmpje geeft beginnende maar ook meer ervaren trainers en coaches een goede basis. Bedenk ook dat het in het begin even zoeken zal zijn en dat is ook helemaal niet erg. Als je eenmaal bezig bent en al die blije gezichtjes ziet, weet je waar je het voor doet en zal het vanzelf gemakkelijker gaan.
Waar moet je aan denken en wat moet je regelen om trainersbegeleiding écht te laten slagen en te zorgen dat het een vast onderdeel wordt van het beleid van de club? We hebben de belangrijkste stappen en aandachtspunten op een rijtje gezet!
Spelregels zorgen ervoor dat sport op een eerlijke en juiste manier verloopt. Echter beschikt niet iedereen binnen een vereniging over de juiste spelregelkennis. Dit kan tot situaties leiden dat mensen elkaar niet goed begrijpen. Hoe voorkom je dit soort situaties? En hoe zorg je ervoor dat trainers/coaches, jeugdspelers, scheidsrechters en zelfs ouders over de juiste spelregelkennis beschikken?
Hiervoor ontwikkelde de KBKB het spelregelbewijs. Een hele reeks vragen en info over alle mogelijke spelsituaties. Heb je interesse om dit te volgen? Dit kan hier:
Spelregels
Overwin door winnen los te laten. Winst ligt in het onmogelijke. Het kan echt!
Door de beste spelers te plaatsen in 1 team en tegen elkaar te laten spelen krijg je de beste korfballers.....maar is dat ook zo?
Er zijn vele artikelen en onderzoeken geschreven over het wel of niet organiseren van een competitie bij jeugdteams en wat de effecten daarvan zijn op talentontwikkeling, spelplezier en sportiviteit op en langs het veld of zaal. Het aantal is ontoereikend om hier allemaal te noemen. De KBKB heeft een nieuwe strategie waarbij de standen door de bond niet meer worden bijgehouden van jeugdelftallen tot een bepaalde leeftijd(U11). Een verandering als deze heeft tijd nodig, want vaak hoor je dat standen onderling toch nog worden bijgehouden via WhatsApp groepen. En dit wordt meestal gedaan onder aanvoering van de ouders.
Het jeugdkorfbal kampt met een groot, onzichtbaar en mysterieus probleem. Het is groot, omdat de stress veroorzaakt en psychologische schade. Omdat talent erdoor afhaakt. Omdat veel talent erdoor onontdekt blijft. Het is onzichtbaar, omdat het niet geldt als probleem, maar als een nastrevenswaardig doel. En het is mysterieus, omdat zelfs degenen die het probleem zien, niet goed weten wat ze ertegen kunnen doen. Het probleem? Altijd willen winnen. Je kan een voor- of tegenstander zijn, maar deze voorbeelden geven weer een nieuwe kijk op talentontwikkeling, selectiebeleid, sportplezier en sportiviteit
Menig trainer is gek van mij geworden tijdens mijn pubertijd. Ik korfbal sinds mijn 10e en was redelijk snel daarna in de pubertijd, ik hield die pubertijd ook lang vol. Als ik erop terugkijk was ik een ramp. Ik puberde niet alleen thuis, maar ook bij het korfballen Korfbal was (en is) mijn leven. Maar zoals gezegd, trainers vonden mij lastig. Logisch, dat was ik ook.
Ik kan me mijn trainer Herman nog herinneren. Hij vond me extreem irritant en had geen idee hoe met mij om te gaan en daar had ik ook geen idee van. Hij vond me erg brutaal en te zelfverzekerd. Ik was juist enorm onzeker, ik had geen idee wie ik was en wie ik zou worden. Herman handelde naar de zelfverzekerde puber, terwijl die er helemaal niet was. Hij gaf straf, was vaak boos, maakte zich groot tegenover die brutale puber, en van binnen werd ik kleiner en kleiner. Dat uitte ik door een nog grotere mond op te zetten. Ik was op zoek. Op zoek naar …. Ik wist het niet. En Herman ook niet. Ik vond korfbal toen niet erg leuk en leerde erg weinig. Herman heeft ons team halverwege het seizoen verlaten. Ik ben er niet trots op, maar het was vanwege mij.
''HERMAN HEEFT ONS TEAM HALVERWEGE HET SEIZOEN VERLATEN. IK BEN ER NIET TROTS OP, MAAR HET WAS VANWEGE MIJ.''
Training geven:
· Maak afspraken met de spelers
· Geef duidelijke opdrachten
· Plaats u zo dat u overzicht over de groep
· Maak gebruik van de ruimte die voorzien is
· Maak de oefenstof niet te moeilijk
· Bereid uw training voor op papier, zo heb je een back-up
· Verbeter op een positieve manier
· Wanneer de kinderen het niet snappen vereenvoudig de oefening
· Maak uw training aangenaam
· Geef ruimte aan de kinderen om mee te denken
· Gebruik veel materiaal
· Interactief werk met slipovers
· Blijf binnen de afgesproken tijd van de training
Coachen:
· Maak duidelijke afspraken
· Geef ruimte om fouten te maken
· Haal alleen maar aan wat de kinderen hebben getraind en beheersen op training
· Verbeter constant met positieve feedback
· Moedig constant aan
· Speel niet zelf de wedstrijd maar laat de kinderen zelf ontdekken
· Tijdens de rust luister eerst naar de kinderen
· Na de wedstrijd geef alleen positieve indrukken weer
· Bespreek de wedstrijd de volgende training en laat daar ook de kinderen eerst aan het woord
TWEEHANDSE PASSING
Tweehandse passing wordt voornamelijk gebruikt om korte afstanden te overbruggen. Voor het overbruggen van langere afstanden zullen voornamelijk eenhandse passen gegeven worden. Ook in de aangeefpositie zal dikwijls gebruik gemaakt worden van een tweehandse pas
WAAR OP LETTEN:
- Duimen achter de bal
- Bal ongeveer ter hoogte van de borst
- Wanneer bal handen verlaten heeft zijn de armen gestrekt en handen naar buiten gedraaid.
- Benen zorgen voor evenwicht en zijn dus lichtjes gespreid
OEFENSTOF:
Laat spelers naar elkaar passen, zorg dat er variatie is in afstand zodat kinderen zelf gaan zoeken hoe ver ze een 2handse pas kunnen geven, dat ze automatisch benen, romp en bovenlichaam gaan inzetten.
Zorg in het begin, als kinderen de pas nog niet beheersen, dat er veel beweging zit in de oefening maar dat de pas zelf uit stilstand gegeven wordt. Als dit beheerst wordt kan de pas uit beweging worden ingevoerd.
Passing kan in zéér veel spelvormen gebruikt worden, dat hoeft zeker niet altijd korfbal specifiek te zijn (denk aan jagersbal, trefbal, tienbal). Denk hieraan als je training geeft. Zeker bij jonge kinderen waar variatie zeer belangrijk is.
In alle spelvormen kan je variëren met regels, afmetingen terrein om spel makkelijker/moeilijker te maken.
EENHANDSE PASSING
Eenhandse passing wordt voornamelijk gebruikt om passen over een langere afstand te geven. Belangrijk dat het hele lichaam wordt ingezet om deze passing te geven
WAAR OP LETTEN:
- Er wordt altijd gewerkt met gekruiste coördinatie dus als er gepast wordt met rechts staat het linkerbeen voor en bij de passing met links staat het rechterbeen voor
- Rotatie van het bovenlichaam (ook bekken en heup), schouder zeer belangrijk.
- Ook hier een proximo-distale werking
- Bal vertrekt ongeveer ter hoogte van het hoofd (naast het oor)
- Wanneer de bal van de hand vertrekt worden ar
- en hand uitgestrekt.
OEFENSTOF:
- De rotatie in de heupen is een moeilijk gegeven in deze techniek. Geef dit extra aandacht.
- Bied voornamelijk dynamische oefeningen aan en denk aan de lateralisatie (R-L)!
- Houd steeds de afstanden in het oog, de techniek mag niet te koste gaan van een grotere afstand
STRAFWORP:
WAAR OP LETTEN:
Voeten staan in lichte spreidstand (links of rechtsvoor maakt niet uit, wel beiden oefenen). Voeten wijzen in richting van de korf. Gewicht op de voorvoet
Achterste been wordt naar voor gebracht. Let erop dat het lichaam niet enkel naar voor gaat maar ook naar boven (verticale verplaatsing)
Wanneer bal handen verlaat is het lichaam volledig uitgestrekt, armen wijzen bal na.
OEFENSTOF
De strafworp is een technisch moeilijke beweging. Lukt het bij je kinderen niet onmiddellijk blijf hier dan niet te lang bij stilstaan. Op termijn komt dit goed. Zeker als de doorloper beheerst wordt (makkelijker aan te leren omdat het een dynamische beweging is).
DOORLOPER
De doorloper is een complexe actie binnen het korfbalspel. Een speler moet op volle snelheid de bal aannemen, zijn snelheid omzetten in een opwaartse beweging waarbij het lichaam volledig tot strekking komt en de bal begeleiden richting de korf.
In het klassieke korfbal werd de doorloopbal altijd op dezelfde manier gebruikt. De assist kwam van onder de korf. In het moderne korfbal proberen we te introduceren dat de bal van overal op het terrein kan aangespeeld worden aan een speler onder de korf die dan probeert af te werken. Dit zorgt ervoor dat er meer mogelijkheden zijn om kansen te creëren (wat het voor de verdediging een stuk moeilijker maakt) maar ook dat de kans dikwijls dichter bij de korf zal worden genomen waardoor de bal bovenhands afgewerkt moet worden (zie Initiator). In de aanleerfase starten we wel steeds met de bal die onder de korf vertrekt en de bal die onderhands wordt afgewerkt.
WAAR OP LETTEN
Bij de doorloper is naast het correct onderhands nemen van de bal (zie ook de strafworp) de timing zeer belangrijk. Een foute timing zorgt voor loopfouten.
BOVENHANDSSCHOT
- Belangrijk dat de ellebogen naar beneden wijzen en vingers naar boven met duimen richting ogen.
- Bal wordt hoog aangespeeld (belangrijk voor de pasgever, een goede pas is superbelangrijk) of hooggehouden (voor het aangezicht).
- Benen lichtjes voorwaarts gespreid, gebruik van de benen.
- Handpalmen worden naar buiten gedraaid bij het schot
We geven kinderen en jongeren veel ruimte om zelf te experimenteren maar als trainer moeten we steeds kijken welke duidelijke fouten blijvend gemaakt worden en de jonge korfballers de tools aanreiken deze te gaan aanpassen (kan van kind tot kind verschillen dus differentiëren). Dit kan door als trainer een aanpassing te doen (vb. de korf wat verlagen) waardoor kinderen zich niet altijd bewust zijn dat ze naar de goede techniek evolueren maar wel gaan voelen dat ze meer scoren.
De grootste en meest voorkomende fouten bij bovenhands schot zijn:
KIPPEVLEUGELS
De zogenaamde "kippenvleugels" waarbij de ellebogen zijwaarts wijzen en de duimen naar beneden. CORRIGEER DIT ONMIDDELLIJK (zie boven)
GEWICHT OP VOORSTE BEEN
Kinderen staan te ver van de korf waardoor ze gaan forceren (=techniek verwaarlozen en naar voor springen). Ze brengen hun gewicht op het voorste been. Het zwaartepunt moet op achterste been geplaatst worden bij voorbereiding van het schot.
Belangrijk: een bovenhands schot kan enkel juist aangeleerd worden als kinderen de korf makkelijk kunnen bereiken (verlaag de korf indien nodig). Laat ze dus zeker op een afstand staan rond de korf waar ze veel scoringsbeleving hebben en de oefeningen technisch perfect kunnen uitvoeren
VERDEDIGEN
Verdedigen betekent het verhinderen van het doelen, het storen van de aanval en het onderscheppen van de bal. Bij de verdedigingstechniek zijn het bewaren van het evenwicht, overzicht en vlugge reacties zeer belangrijk. Nadruk moet hier gelegd worden op de verdedigingstechniek.
UITGANGSHOUDING VERDEDIGEN
Het lichaamszwaartepunt zo constant mogelijk proberen te houden (!!! Niet te laag of te hoog).
Rotatie van de romp en schouders belangrijk in de verschillende richtingsveranderingen
Gebruik van de armen cruciaal. Zorgen voor evenwicht.
Romp zo recht mogelijk proberen houden, enkel beweging in de heup.
Het voetenwerk is belangrijk voor het evenwicht. Men tracht steeds contact met de grond te behouden
Spelenderwijs verbeteren
Vraag een account aan liesbeth.neirinckx@korfbal.be
SamApp kun je downloaden in Google of Apple
Sportouders
SPEELSE GESPREKSSTARTER VOOR TRAINERS EN OUDERS
Kinderen doen graag aan sport omdat ze er plezier aan beleven, vrienden maken, hun energie kwijt kunnen en al sportend nieuwe vaardigheden leren. De steun van ouders is bepalend voor de ontwikkeling van deze jonge sporters.
Een stimulerende ouder-kindrelatie zorgt voor een groter spelplezier bij jeugdige sporters, wat op zijn beurt weer leidt tot betere prestaties en de kans vergroot dat ze langer hun sport blijven beoefenen. Het is dus in het belang van de jeugdsporters om hen positief te motiveren en een sportieve sfeer te creëren.
DE CENTRALE ROL VAN OUDERS
Ouders hebben een grote impact op hun sportende kinderen. Zij schrijven hen in bij de club, brengen hen naar training en kopen de sportuitrusting. Maar daar stopt het niet. Ouders motiveren hun kind, bespreken thuis wat het meemaakte op het sportveld, en moedigen het aan tijdens wedstrijden. De manier waarop ze al deze dingen doen heeft een directe invloed op de motivatie en het plezier van hun sportende kinderen.
Het is dus van belang ouders bewust te maken van hun gedrag thuis en langs de zijlijn zodat jonge sporters plezier blijven beleven aan hun sport. Een open communicatie en een positieve benadering van jeugdsporters staat hierin centraal.
NIEUWE INTERACTIEVE TOOLBOX SPORTOUDERS
Opdat kinderen zich optimaal kunnen amuseren en ontwikkelen in de sportclub is het belangrijk dat trainers en ouders elkaar goed begrijpen.
Tijdens de infosessie ‘Sportouders’ nemen we jullie mee in ons vormingsaanbod over sportouders voor sportclubbestuurders, trainers en ouders. We stellen ook de werkwijze van onze nieuwe toolbox voor. Met concrete situaties gaan ouders en trainers met elkaar in gesprek over hoe ze het best mogelijke team kunnen zijn voor hun sportende kinderen. Wil je zelf aan de slag met de toolbox? Bekijk dan zeker onze korte online train-de-trainer!
Doelgroep: medewerkers van sportdiensten en sportfederaties.
Kinderen doen graag aan sport omdat ze er plezier aan beleven, vrienden maken, hun energie kwijt kunnen en al sportend nieuwe vaardigheden opdoen. De steun van ouders en trainers is cruciaal en positief voor de ontwikkeling van deze jonge sporters. Daarom is het belangrijk dat trainers, ouders en sportclubbestuurders elkaar begrijpen en elkaar weten te vinden wanneer nodig. Deze vorming zorgt dat ouders, trainers en bestuur één team vormen.
In de vorming gaan we aan de slag met de Toolbox sportouders. De toolbox bestaat uit 20 situatiekaarten recht uit de sportpraktijk, van waaruit trainers en ouders met elkaar in gesprek kunnen gaan. Zo leren ze elkaars visie, verwachtingen en doelen beter kennen, wat leidt tot meer wederzijds begrip en een topsamenwerking.
Daarnaast worden goede praktijken en tips gedeeld, voor de sportclubbestuurders over het opzetten van een kwalitatieve ouderwerking, voor trainers en ouders over hoe om te gaan met verschillende aspecten van sportende kinderen zoals stress, ontwikkeling, groei, (psychisch) welzijn.
Voor een optimaal resultaat nemen trainers en ouders best samen deel aan deze interactieve vorming. Het is echter ook mogelijk deze sessie uitsluitend voor trainers of ouders te organiseren.
DE DOELSTELLING VAN DEZE VORMING:
Concrete situaties aankaarten en bespreken.
Ouders en trainers elkaars visie en verwachtingen leren kennen.
Handvaten aanrijken om situaties (preventief) aan te pakken.
POSITIEVE GEVOLGEN VOOR HET KIND:
Minder stress
Meer duidelijkheid
Meer mogelijkheden tot ontwikkeling
Betere prestaties
Verhoogd sportplezier
BRONNEN
SamApp
Spelenderwijs verbeteren
Opleidingen KBKB
SportParent EU - Centrum Ethiek in de Sport (ethischsporten.be)
Sportouder, een vak apart - SportPlezier
''De rol van coachende ouder is soms ingewikkeld!'' - SportPlezier
1_Hockey Coach FUNdamentals: Introductie - Overview | Rise 360 (articulate.com)
SPORTOUDERS TOOLBOX - Centrum Ethiek in de Sport (ethischsporten.be)